Volledige life cycle assessment
De carbon footprint van grondstoffen en diervoeders kan relatief eenvoudig worden berekend door gebruik te maken van gevalideerde en algemeen geaccepteerde PEFCR (Product Environmental Footprint Category Rules) Feed-gegevens en de GFLI (Global Feed Life Cycle Assessment Institute) methodologie.
“Echter, de carbon footprint van het voer is slechts een deel van het verhaal als het gaat om ecologische duurzaamheid in de gehele dierlijke productieketen”, zegt Marco de Mik, consultant bij Schothorst Feed Research: “We moeten ook andere aspecten overwegen, zoals biodiversiteit, watergebruik, landgebruik, enzovoort. Bovendien hangt de ecologische voetafdruk van een stuk vlees niet alleen af van de samenstelling van het voer, maar ook van het beheer op de boerderij en in het slachthuis.”
Analyse van de volledige keten
“Met behulp van PEFCR Feed en GFLI weten we dat grondstoffen en de samenstelling van het voer grotendeels de carbon footprint van het voer bepalen. Maar dat is niet het hele verhaal, we moeten ook de volgende delen van de voedselketen in overweging nemen”, legt De Mik uit: “Een varkenshouderij of slachthuis dat alleen gebruik maakt van hernieuwbare energie zal karkassen en vlees produceren met een lagere footprint dan een boerderij of slachthuis dat afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Het management van dieren op de boerderij speelt een cruciale rol: meer vlees, melk of eieren produceren met minder voer door de voerefficiëntie te verhogen is altijd een goed idee, om economische en ecologische redenen, maar andere factoren zijn ook belangrijk.” De Mik verwijst naar het energiegebruik (hernieuwbare of fossiele energiebronnen), mestbeheer, gezondheidsstatus van dieren op de boerderij, opfokomstandigheden, het aantal kalveren en vaarzen op een melkveebedrijf, slachtgewicht van varkens, levensduur van zeugen en het aantal biggen dat per zeug per jaar wordt grootgebracht. “Om de ecologische voetafdruk van de volledige keten van vlees-, melk- of eierproductie te bepalen, moeten we dus niet alleen naar het voer kijken, maar ook naar de boerderij en het slachthuis”, benadrukt De Mik.
Opteinics
De Opteinics-software, ontwikkeld door BASF, biedt de mogelijkheid om de ecologische voetafdruk te bepalen vanaf de productie van diervoeder tot aan de karkassen die door het slachthuis worden afgeleverd. “Het is een nuttig hulpmiddel om gegevens van de diervoederproducent, de veehouder en het slachthuis te analyseren. Dit kan leiden tot verrassende conclusies”, aldus De Mik.
Hij gebruikte de Opteinics-software om de broeikasgasemissies per 1000 kg varkenskarkasgewicht te berekenen voor een slachtgewicht van 100 kg versus een slachtgewicht van 130 kg: “Het hogere slachtgewicht resulteerde in een hogere voeropname en lagere voerefficiëntie, zoals verwacht. Maar door vleesvarkens op de boerderij te houden tot een hoger levend gewicht, zijn minder varkens nodig om 1000 kg karkas te verkrijgen. Daarom is de carbon footprint per 1000 kg karkas, rekening houdend met de volledige keten (voer -> boerderij -> slacht), lager bij een hoger slachtgewicht.”
Voerefficiëntie
Marco de Mik wijst er ook op dat ‘voerefficiëntie’ een enigszins verwarrende parameter is: “We hebben een nieuw perspectief nodig, want alleen kijken naar kg vlees of melk of eieren geproduceerd per kg voer is niet voldoende. Rundvlees wordt vaak ‘beschuldigd’ van een lage voerefficiëntie, maar als we kijken naar de hoeveelheid voer of eiwit of energie die geschikt is voor menselijke consumptie die runderen nodig hebben om een kg voedsel of eiwit of energie geschikt voor menselijke consumptie te produceren, is het beeld volledig anders: herkauwers kunnen grotendeels gevoerd worden met voedingsstoffen die mensen niet willen of niet kunnen eten, dus de ‘omzetting van menselijk eetbaar eiwit of energie’ is eigenlijk veel beter voor runderen dan voor legkippen, vleeskuikens, kalkoenen of varkens”, laat De Mik zien. “We moeten naar voerefficiëntie kijken vanuit een nutritie- en milieuperspectief”, concludeert De Mik.
Uitdagingen
In de nabije toekomst zal een volledige LCA nodig zijn om de ecologische impact van de gehele dierlijke productieketen te bepalen, verwacht De Mik. Niet alleen carbon footprint, maar ook andere ecologische parameters en dierenwelzijn staan centraal in het publieke debat over veeteelt. Het is een uitdaging om aan de eisen te voldoen die voor ons liggen. “We moeten de hele keten optimaliseren, niet alleen het voer. Daarvoor hebben we betrouwbare en gestandaardiseerde gegevens en methoden nodig voor alle duurzaamheidsaspecten van de voedselketen”, zegt De Mik.
“Bij Schothorst Feed Research anticiperen we op deze ontwikkelingen. We gebruiken de Opteinics-tool om ecologische gegevens te verzamelen van onze eigen onderzoeksboerderij en we ondersteunen onze klanten met kennis en expertise op het gebied van levenscyclusbeoordelingen. Zodra beleidsmakers, NGO’s, winkeliers of andere belanghebbenden LCA-gegevens eisen van de dierlijke productieketen, zijn we klaar om deze te leveren.”