Eiwitgift verlagen, stuurmanskunst
Minder voereiwit, maar dezelfde productie behouden, dat is op steeds meer melkveebedrijven het doel. Hoewel het gemakkelijk klinkt, vraagt eiwitverlaging – zeker naar waarden als 150 gram per kilo droge stof – wel wat van het rantsoen en het management. Maar zeker bij de eerste stappen om eiwit te verlagen zijn de effecten op de stikstofefficiëntie en op de reductie van ammoniak al redelijk groot.
Diverse praktijkprojecten en studiegroepen richten zich momenteel op het verlagen van het eiwit in het melkveerantsoen. ‘Logisch’, zo stelt onderzoeker Wilfried van Straalen van Schothorst Feed Research. ‘De discussie rond stikstof heeft de aandacht op de melkveehouderij gevestigd. Binnen de eiwitvoeding zijn er best mogelijkheden om de ammoniakuitstoot te reduceren. Deze zogenaamde technische mogelijkheden krijgen nu nog niet veel ruimte vanuit de overheid. Maar 10 tot 15 procent ammoniakreductie is zo haalbaar’, aldus Van Straalen. Schothorst Feed Research heeft al veel onderzoek gedaan naar het verlagen van het eiwitniveau in melkveerantsoenen, zelfs tot aan extreem lage niveaus van 135 gram ruw eiwit.
Lager eiwit vraagt meer controle
Ook de hoge eiwitprijzen stimuleren al meer dan een jaar om de eiwitgift extra tegen het licht te houden. Zeker toen de eiwitprijzen al hoog waren en de zuivelprijzen nog moesten stijgen. ‘We merken in de praktijk dat een groep boeren echt interesse heeft om te werken aan eiwitefficiëntie’, vertelt Izak van Enge-len, productmanager rundvee bij ABZ De Samenwerking. ‘In het verleden werd dikwijls een ureumgetal van 25 nagestreefd, want dat molk lekker. Tegenwoordig is men trots op een ureumgetal van 17 of 18. Wij trakteren klanten zelfs op een taart als ze drie melkleveranties achterelkaar hetzelfde ureumgetal hebben tussen de 15 en de 20. Wat dat betreft, zie je dat de geesten rijpen om de eiwitefficiëntie in het rantsoen aan te scherpen.’ Het verlagen van het eiwitniveau in het rantsoen is niet iets wat zomaar met de ogen dicht kan, zo waarschuwt Van Straalen. ‘Hoe lager het eiwitniveau, hoe meer dit vraagt van het totale management en van de controle over het rantsoen. Op basis van onderzoeken hebben wij een overzicht gemaakt van hoe de strategie van eiwit verlagen eruit moet zien en wat de effecten op stikstofbenutting en ammoniakreductie zijn’, vertelt Van Straalen.
Bij een eiwitniveau boven de 175 gram ruw eiwit hoeft er aan het rantsoen eigenlijk niet gerekend te worden om tekorten te voorkomen en zal de stikstof-efficiëntie onder de 25 procent liggen. Bij een eiwitniveau in het rantsoen van 160 gram is volgens Van Straalen optimalisatie nodig op het niveau van dve en oeb, de meest basale eiwitkenmerken van het rantsoen. ‘Op de meeste bedrijven heeft 160 gram ruw eiwit geen gevolgen voor de voeropname en de melkproductie en toch stijgt de stikstofefficiëntie al naar 30 procent. En de verwachte ammoniakreductie ligt op 10 procent ten opzichte van een eiwitniveau van 175 gram ruw eiwit. Dat is een behoorlijke verbetering, maar voor veehouders die nu al lager zitten met het eiwitniveau, is de eerste klap dus minder groot.’